Weerweetjes
In weerweetjes wordt uitleg gegeven over veel voorkomende weersverschijnselen.
Hoe ontstaat mist?
Lucht kan een bepaalde hoeveelheid waterdamp bevatten, bij een bepaalde temperatuur. Wordt het kouder, dan ontstaan fijne druppeltjes: mist. Mist kan ook ontstaan door mengen van koude lucht met warme vochtige lucht.
De lucht raakt verzadigd doordat of de temperatuur nog verder omlaag gaat, of er nog wat meer waterdamp aan de lucht wordt toegevoegd (bijvoorbeeld door menging).
Stralingsmist
Stralingsmist ontstaat doordat bij helder weer het aardoppervlak snel afkoelt. Als er weinig wind staat om de koude luchtlaag aan het aardoppervlak te mengen, dan raakt deze laag verzadigd en ontstaat mist.
Stralingsmist kan dun zijn. De bovenkant van de hoogspanningspaal is zichtbaar.
Slootmist
Koude lucht is zwaar en kan boven bijvoorbeeld een hellend weiland richting de sloot stromen. Hier mengt het zich met vochtige lucht boven de sloot en door menging ontstaat mist.
Advectieve mist
Advectieve mist ontstaat ook door condensatie maar wordt veroorzaakt doordat koude lucht een vochtige omgeving binnendringt of vochtige lucht die een koude omgeving binnendringt.
Zeemist
Zeemist is een voorbeeld van advectieve mist en ontstaat doordat vochtige lucht over het koude zeeoppervlak strijkt hetgeen vaak in het voorjaar plaatsvindt. Vervolgens brengt de wind de mist naar het land. Daar kan een zonnige dag in een oogwenk veranderen in een koude, mistige dag.
De gevolgen van de mist kan voor het weg-, water- en luchtverkeer bijzonder hinderlijk zijn. In de onderstaande tabel staan de termen die bij het weerbericht gebruikt worden als er sprake is van mist.
>6000m | |
>1000m | nevel |
200-1000m | mist |
50-200m | dichte mist |
<50m | zeer dichte mist |
Een regenboog zien we als de zon schijnt op (wegtrekkende) regen. Het witte zonlicht schijnt op elke regendruppel, die het licht reflecteert. Wanneer licht overgaat van lucht naar water wordt dit gebroken. De mate van breking wordt bepaald door de brekingsindex.
Deze breking is afhankelijk van welke overgang (in dit geval lucht naar water) maar ook door de golflengte van het licht. Wit licht bestaat uit een aantal kleuren die door de waterdruppel verschillend wordt gebroken. Zo wordt het licht gesplitst in alle kleuren van de regenboog.
Regenboog boven Grou na een wegtrekkende bui.
Wit licht bestaat uit een aantal kleuren die een verschillende golflengte hebben en door de regendruppels verschillend wordt gebroken. Zo wordt wit licht gesplitst in alle kleuren van de regenboog. De breking gebeurt twee keer. Bij de overgang van lucht naar water en na spiegeling van het licht in de waterdruppel nog een keer bij de overgang van water naar lucht, bij het verlaten van de waterdruppel. Zo ontstaat een regenboog.
Bij warmte is er een gevoelstemperatuur, de hitte-index. Deze gevoelstemperatuur wordt bepaald door de relatieve vochtigheid, de directe instraling van de zon en de wind.
In het voorjaar komen er nachten voor waarbij de temperatuur in de nachten daalt tot onder het vriespunt. Als fruitbomen in de knop staan moeten de telers hun gewassen gaan beschermen. Doen ze dat niet dan kunnen de knoppen kapot vriezen, wat een grote schadepost voor de teler op kan leveren.
Het beschermen van de knoppen gebeurt door het beregenen met water. Door het besproeien tijdens vorst ontstaat een ijslaagje om de jonge knoppen. Het ijs werkt beschermend tegen de vorst en functioneert als een soort jasje dat om de knop komt te zitten.
Hoe komt het dat besproeien beschermt? Water wat op de knoppen komt bij een temperatuur onder nul graden, bevriest. Bij bevriezen komt warmte vrij. De knop koelt hierdoor nauwelijks af en blijft rond de nul graden. Is er een ijslaagje gevormd dan koelt de knop niet verder af en werkt het als een jasje.
Een tropische dag of hittedag is een dag waarop de maximumtemperatuur, gemeten in een weerhut, 30 °C of hoger is. Daarbij is tropische dag de gebruikelijke term in Nederland. In België spreekt men van een hittedag.
Waarom beslaan ramen? Of waarom beslaat een flesje fris aan de buitenkant als we het uit de koelkast halen?
In de lucht zit waterdamp. Onzichtbaar, reukloos. De maximale hoeveelheid waterdamp die de lucht kan bevatten, is afhankelijk van de temperatuur. Hoe hoger de temperatuur hoe meer waterdamp lucht kan bevatten. En omgekeerd hoe lager de temperatuur hoe minder waterdamp de lucht kan bevatten.
Als u nog enkele beglazing heeft, kunt u makkelijk beslagen ramen krijgen. Als de temperatuur buiten veel lager is dan binnen, koelt het glas af. De warme lucht in de kamer strijkt langs het koude glas en koelt daardoor af. En als het zoveel afkoelt dat de maximale hoeveelheid waterdamp bij de temperatuur van het glas wordt bereikt, condenseert de waterdamp en de ontstane waterdruppeltjes komen op het glas.
Haalt u een flesje fris uit de koelkast, dan is dit veel kouder dan de kamer. De lucht langs het flesje koelt af. De maximale hoeveelheid waterdamp wordt bereikt en de waterdamp in de lucht condenseert en waterdruppeltjes slaan neer op de buitenkant van het glazen flesje.
Een wolk ontstaat wanneer lucht verwarmd wordt door de zon. Lucht bevat waterdamp. De hoeveelheid waterdamp die lucht kan bevatten hangt af van de temperatuur. Warme lucht kan meer waterdamp bevatten dan koude lucht. Als de zon lucht verwarmt gaat deze stijgen. Tijdens de stijging koelt deze lucht steeds meer af.
Op een bepaald moment is de temperatuur zo gezakt dat de maximale hoeveelheid waterdamp in de lucht voor die temperatuur is bereikt, het condensatiepunt. De waterdamp condenseert en er ontstaat een wolk, die bestaat uit miljarden waterdruppeltjes.
Zwarte hemel
Het heelal is zwart en kleurloos, omdat het leeg is. Materie krijgt kleur door de manier waarop het verschillende kleuren (zon)licht absorbeert, reflecteert of verstrooit. Als er geen materie is, is er dus geen reflectie of verstrooiing en dus zie je zwart. Vanuit de ruimte is de hemel zwart.
Blauwe lucht
Bij de blauwe hemel die we vanaf de Aarde zien is dit anders. Tussen de aarde en de hemel bevindt zich een luchtlaag. Kijken we naar de hemel dan moeten we door die luchtlaag kijken. Lucht bestaat uit kleine deeltjes (moleculen), en de elektronen die gebonden zijn aan deze moleculen verstrooien het zonlicht dat erop schijnt. Dit verstrooien betekent dat een luchtmolecuul een lichtdeeltje (foton) afbuigt en in een willekeurige andere richting verder stuurt. Op deze manier legt een foton een zig-zag weg door de lucht af.
Fotonen hebben een golflengte, die voor de verschillende kleuren verschillend is. Blauw licht heeft een korte golflengte en is gevoeliger voor verstrooiing dan rood of geel licht. Het licht van de zon komt in een rechte lijn naar ons oog en kunnen we de plaats van de zon zien. Maar het blauwe licht wordt sterker verstrooid waardoor het van alle kanten komt, zodat de hemel in alle richtingen blauw lijkt.