IJssoorten

Zwart ijs

Zwart ijs ontstaat aan het begin van een vorstperiode tijdens windstille nachten. Het is spiegelglad en sterk. Doordat het zo helder is als glas kijk je er makkelijk doorheen zie je soms de bodem. Het ijs lijkt daardoor erg donker. Zwartijs!

ankerijs

Grondijs / Pannekoekijs

Grondijs onstaat in niet al te diep, beweeglijk water na een snelle vorstinval. Bij de bodem bevinden zich koude waterbellen. Deze zijn lichter dan water (van 4 °) en stijgen op naar het oppervlakte. Daar spreidt een bel zich uit en vormt een ronde schijf als een pannenkoek. Deze pannenkoeken vriezen vervolgens aan elkaar. Hiermee kan een meer tamelijk plotseling dichtvriezen.

ankerijs

Dubbeltjesijs

Planten en bodem produceren belletjes die in het ijs blijven hangen. Het ijs komt vooral voor op natuurijsbanen die net onder water staan en in moerassige gebieden.

ankerijs

Kwalster

Zacht ijs met een gelige kleur. Oneffen ijs dat ontstaat bij temperaturen rond het vriespunt. Toegestroomd water, restjes sneeuw en hagel maken het oneffen en slecht schaatsijs. De smurrie bevriest en ijzers van de schaatsen zakken er diep in weg.

ankerijs

Balkenijs

IJzersterk ijs, alsof er balken onder zitten. Of: scheuren in dik, zwart ijs. Dat zijn de spanningen in en onder de keiharde korst die resulteren in kriskras lopende barsten. Typische geluiden daarbij zijn het geknal en gescheur, maar dat betekent wel goed schaatsijs.

Ribbelijs

IJs dat met veel wind op een groot wateroppervlak ontstaat. Het water spoelt ribbeltjes en golfjes op het ijs en deze komt vaak op grote stukken voor.

Bomijs

IJs dat niet op het water rust, maar aan de walkant hangt. Ontstaat bijvoorbeeld in gebieden waar wordt bemalen. Het ijs heeft geen draagkracht waardoor iemand er zo doortrapt.

Elfstedenijs

15 cm dik.

Kruiend ijs

Als aan het einde van een vorstperiode harde wind vat op het ijs krijgt gaat dit kruien. Boven meren of andere grote wateroppervlakken, zoals het IJsselmeer of de Waddenzee, komen dan enorme ijsvelden in beweging. De ijsplakken worden in de richting van de wind over een grote afstand geduwd. Bij de wal worden deze schotsen met grote kracht over elkaar heen geduwd. Onderstaande foto genomen bij Hindeloopen toont hoe hoog deze ijsbergen kunnen worden. Het duurt weken voordat deze helemaal gesmolten zijn.

kruiend ijs

Landijs

ijs op ondergelopen land.

Slopijs

Kapot gevaren ijs in een vaargeul. Bij flinke vorst vriezen de brokken weer aan elkaar. Maar schaatsen is onmogelijk.

ankerijs

Sneeuwijs

Door smeltende ijs ontstaat een laagje water op het ijs dat de sneeuw erop vochtig maakt. Sneeuw werkt als een spons en ‘zuigt’ dit water op. Wanneer dit later weer bevriest, zit er nog altijd lucht in het nieuwgevormde ijs, waardoor dit ijs niet sterk is en een witte kleur krijgt. Dit wordt ‘sneeuwijs’ genoemd en het kan zeer gevaarlijk zijn, omdat het heel makkelijk breekt en totaal geen gewicht kan dragen.

ankerijs